
Telefoon en SIM
U kunt beveiligingsinstellingen voor uw
apparaat en SIM-kaart opgeven. U kunt
bijvoorbeeld toegangscodes wijzigen.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Telefoon
>
Telefoonbeheer
>
Beveiligingsinst.
>
Telefoon en SIM-
kaart
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
PIN-code vragen — Als deze optie actief
is, moet u bij inschakeling van het
apparaat altijd eerst de PIN-code
opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij
sommige SIM-kaarten niet kunt
uitschakelen.
PIN-code, PIN2-code en
Blokkeringscode — De PIN-code, PIN2-
code en blokkeringscode wijzigen. Deze
codes mogen alleen cijfers van 0 tot 9
bevatten. Gebruik geen toegangscodes
die lijken op alarmnummers zodat u niet
per ongeluk een alarmnummer kiest.
Neem contact op met uw serviceprovider
als u de PIN- of PIN2-code bent vergeten.
Neem contact op met een Nokia Care-
centrum of uw serviceprovider als u de
blokkeringscode bent vergeten.
Per. autom. blokk. telefn — Als u
ongeoorloofd gebruik wilt voorkomen,
stelt u een time-out in waarna het
apparaat automatisch wordt vergrendeld.
Een vergrendeld apparaat kan pas weer
worden gebruikt nadat de juiste
blokkeringscode is ingevoerd. Selecteer
Geen
als u deze optie wilt uitschakelen.
Blok. als SIM-krt gewijz. — Hiermee
stelt u in dat naar de blokkeringscode
wordt gevraagd als een onbekende SIM-
kaart in het apparaat wordt geplaatst. Op
het apparaat wordt een lijst bijgehouden
met SIM-kaarten die worden herkend als
kaarten van de eigenaar.
Ext. telef.vergrendeling — Extern
vergrendelen in- of uitschakelen.
Beperkte grp gebruikers — Hiermee
geeft u een groep mensen op die u kunt
bellen of door wie u kunt worden gebeld
(netwerkdienst).
SIM-diensten bevestigen — Het
apparaat zo instellen dat om bevestiging
wordt gevraagd wanneer u een SIM-
kaartdienst gebruikt (netwerkdienst).